Gallery viewer

Magazine

09 september 2022, Oscar van Gelderen

Het Atelier Van… Moataz Alqaissy

Hoe ziet het ideale atelier eruit? Hoeveel tijd spendeert een kunstenaar in zijn atelier? Is het een heilige plek? In de reeks ‘Het atelier’ deze week: Moataz Alqaissy, wiens eerste solotentoonstelling tot 1 oktober te zien is bij Geukens & De Vil in Antwerpen.

Gaat u iedere dag naar uw atelier?

Ik ga gemiddeld 4 tot 6 keer per week naar mijn atelier, afhankelijk van wat ik wil doen en of ik naar een tentoonstelling toewerk. Ik denk altijd dat ik er net iets meer tijd moet doorbrengen. In de zomer of vlak voor een tentoonstelling ga ik wat minder vaak naar mijn atelier – vanwege expo-voorbereidingen of vakanties – waardoor ik daarna weer heel veel zin heb om er heen te gaan en er meer tijd door te brengen.

Hoe laat vertrekt u naar uw atelier, en hoe: te voet, per fiets, openbaar vervoer of auto?

Meestal sta ik op, drink ik koffie, ga een beetje zitten en bedenk ik wat ik vandaag wil doen. Lopen is de beste manier om mijn dag in het atelier te beginnen, omdat het me mentaal en fysiek voorbereidt. Ik heb geen fiets. Ik houd van wandelen en Antwerpen is een kleine stad, zeer beloopbaar en voetgangersvriendelijk. Ik werk graag ‘s middags, dat is het beste deel van de dag voor mij en meestal werk ik tot best laat door, tot middernacht of 1 uur. Dan loop ik terug naar huis. Natuurlijk niet iedere dag, soms vertrek ik iets eerder. Vooral als ik een aantal werken af heb en vind dat het tijd is om met een voldaan gevoel naar huis te gaan. Dat me motiveert me om de volgende dag harder te werken.

Houdt u vast aan bepaalde rituelen in uw atelier? Muziek of juist stilte?

Ik luister naar muziek en podcasts. Ik luister graag naar verschillende soorten muziek, afhankelijk van mijn stemming en of het enigszins gerelateerd is aan het werk dat ik maak. Ik luister naar klassieke muziek: Beethoven, Mozart, Brahms en Wagner – de grote namen van de westerse klassieke muziek. Daarnaast luister echt van alles: van Nirvana tot The Beatles en van Pink Floyd tot zachte ballads. Zoals ik al zei: het hangt af van mijn stemming. Ik ben een grote fan van rock, alternatieve en klassieke muziek, maar ik verveel me snel en luister graag naar iets nieuws.

Om mijn kennis te vergroten luister ik ook graag naar podcasts over kunstenaars en kunst. Thema’s als een kunstenaarspraktijk en werkethiek zijn heel belangrijk om over na te denken voor een creatief proces en om daarmee door te gaan. Ik luister naar die podcasts om mezelf nieuwe, gezonde gewoontes aan te leren voor mijn praktijk.

Hoe belangrijk is licht voor u?

Voor een schilder is het van groot belang of zelfs cruciaal om goed licht te hebben. Ik heb geen voorkeur voor daglicht of kunstlicht. Ik heb er geen probleem mee om met kunstlicht te werken, wat nu in mijn atelier het geval is, maar het liefst zou ik natuurlijk beide opties hebben.

Hoe gaat u te werk? Begint het werk pas op het moment dat u uw atelier betreedt of gaat het werk altijd en overal door?

Voordat ik naar mijn atelier ga, bereid ik alles voor. Tijdens het schetsen of onderzoek doen, denk ik constant na over hoe ik een bepaald idee ga realiseren. Eenmaal in mijn atelier stop ik daarmee en concentreer ik me enkel op het proces. Door mijn werkkleding aan te trekken, kom ik in die modus. Het proces is ononderbroken. Er komen veel materialen en nuances bij kijken.


Hoeveel tijd spendeert u gemiddeld per dag in uw atelier?

Gemiddeld ben ik acht uur per dag in mijn atelier te vinden. Soms ben ik er maar een uur of twee, gewoon om goed te kijken, zaken in me op te nemen en af te stellen.

Is het atelier een heilige plek?

Dat is het niet voor mij. Het is iets subliems. Mijn atelier ziet er chaotisch uit, maar voor mij is het totaal niet chaotisch. Ik werk graag op de vloer, daarom liggen mijn materialen, doeken en eigenlijk alles op de vloer. Ik kan altijd alles vinden, alles ligt binnen handbereik. Ik vind het de mooiste plek die ik ooit heb gehad. Het is mijn favoriete plek op aarde.


Ontvangt u er bezoek, van verzamelaars, curatoren of collega-kunstenaars?

Jazeker. Ik vind het heel leuk als mensen op bezoek komen, dus iedereen is welkom.

Wat is het mooiste atelier dat u ooit heeft gezien?

Het mooiste atelier heb ik nog niet in het echt gezien, maar ik houd wel van mijn eigen studio. Als ik er een paar mag noemen: sommige bekende kunstenaars zoals Tal R, Sterling Ruby en Jenny Saville hebben geweldige ateliers. Ooit, in de toekomst, zou ik graag zo'n atelier hebben, maar het belangrijkste is dat je atelier past bij je praktijk en mentaliteit.

Hoe ziet het ideale atelier eruit?

Afhankelijk van hoe je je voelt en wat je nodig hebt, kan het klein of groot zijn. Ik heb daar niet één antwoord op. De energie is belangrijk, maar het moet praktisch zijn en voorzien zijn van alles wat je nodig hebt, zodat je erheen gaat en niet vertrekt voordat je werkdag voorbij is.

Oscar van Gelderen
Oscar van Gelderen

Magazine

23 september 2022, Manuela Klerkx

De abstracte vertellingen van Moataz Alqaissy


The hero of my story is the canvas and the way I shape it is my vocabulary. That is how I communicate with the world.

Als er één artistieke school is waar de jonge, in Antwerpen woonachtige kunstenaar Moataz Alqaissy (1986, Baghdad) deel van uit zou willen maken zou het de niet bestaande ‘Sam Gilliam School’ zijn. Meer dan aan welke schilder dan ook voelt hij zich verwant aan de schilderkunst van de afgelopen juni overleden kunstenaar Sam Gilliam (1933, Tupelo, Mississippi - 2022, Washington DC). Gilliam maakte aanvankelijk deel uit van de Washington Color School, die tussen 1950 en 1970 bestond uit abstract expressionisten als Kenneth Noland en Morris Louis (tevens de oprichters). In 2018 wijdde het Kunstmuseum Basel de indrukwekkende tentoonstelling ‘The music of Color’ aan zijn werk en deze eerste solo tentoonstelling in een Europees museum betekende zijn grote doorbraak. Reeds in het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw brak Gilliam met de Washington Color School omdat hij besloot de schilderdoeken van het spieraam te halen en los te hangen in de ruimte. Met dit radicale gebaar wilde hij de geschilderde doeken de kans geven zich te manifesteren als vrije vormen in de ruimte. Niet alleen op grond van kleur, materiaal en compositie maar ook door gebruik te maken van ruimte en vorm zouden schilderijen uiting moeten geven aan menselijke emoties aldus evoluerend naar een nieuwe ruimtelijke ervaring. Evenals bij Anish Kapoor is kleur bij Alqaissy een ‘enabler, een conditie om een bepaald gevoel over te brengen, een bepaalde herinnering op te roepen.

In de periode ná Sam Gilliam en vóór Moataz Alqaissy lieten intergenerationele kunstenaars als de veel te jong overleden Steven Parrino (1958-2005), Niele Toroni (1937), Katharina Grosse (1961) en Megan Rooney (1985) op overtuigende zien welke vormen een ‘shaped canvas’ kan aannemen als de verf wordt bevrijd van de beperkte reikwijdte van het traditionele doek. Hoewel het werk van Moataz Alqaissy past in deze traditie is de uniciteit van zijn werk gelegen in het feit dat het accent verschuift van een formele stap (gerelateerd aan de vorm van het materiaal) naar de inhoud. Nog nooit had iemand voor hem een verhaal verteld op een ‘los’ schilderdoek en al helemaal niet over feiten en fenomenen die alleen via overlevering en in herinnering bekend zijn.

Kenmerkend voor de schilderijen van Moataz Alqaissy is dat zij zich enerzijds verhouden tot het canon van de klassieke schilderkunst en zich er anderzijds aan onttrekken. Evenals zijn voorgangers streeft hij naar meer interactie tussen schilder, toeschouwer en schilderij door het doek letterlijk een plek te geven in de ruimte. Alqaissy: “Een schilderij hoeft niet beperkt te blijven tot de grenzen van het tweedimensionale vlak om tot het domein van de schilderkunst te behoren. Door de grenzen van de schilderkunst op te rekken probeer ik juist ruimte te creëren voor een combinatie van westerse en niet-westerse, historische en persoonlijke visies op de schilderkunst met het doek zelf als primair onderdeel van een schilderij.” Als primair onderdeel moet het doek plooibaar- en kneedbaar zijn en als zodanig de nadruk leggen op het artistieke proces meer dan op het resultaat.

Elke spijker in een schilderij is belangrijk. Niet alleen de verf, het doek of de spielatten.
Alles kan deel uitmaken van het creatieve proces.
Daarom zijn alle onderdelen even belangrijk.

Op de vloer van zijn atelier bewerkt hij het doek of het linnen door er stukken – afkomstig van oudere doeken - aan toe te voegen, er lagen verdunde gouache op te druppelen, te spuiten of te gieten, en er pigmenten aan toe te voegen. Of door het doek in een mal te boetseren, te vouwen en te vervormen. Hoewel Alqaissy uitgaat van een schets, bepaalt het creatieproces en de daarbij behorende toevalligheden en ‘ongelukjes’ het uiteindelijke resultaat. Pas wanneer het werk aan de muur hangt en de kunstenaar het ontbrekende of ‘zwakke’ element ontdekt kan hij het schilderij afwerken. Daarbij zoekt hij naar de juiste balans tussen de historische, schilderkunstige elementen als compositie en kleur enerzijds en zijn persoonlijke visie op het schilderij als een verlenging - of vertaling - van hemzelf en zijn persoonlijke achtergrond anderzijds: “Door het doek op een bepaalde manier te bewerken en vorm te geven kan ik het tastbaarder, zinnelijker maken. Dat heb ik nodig om er mijn persoonlijke gevoelens en herinneringen in te leggen. Niet alleen de kleur is daarbij belangrijk maar ook toevallige omstandigheden als een lichtval, de vorm van het doek, of onvoorziene verfspatten. Al die elementen samen zijn de ‘enablers’ die een verhaal vertellen in combinatie met de wijze waarop ik het doek vormgeef.”

Schilderijen bestaan uit compositie en omstandigheden.
Compositie heeft te maken met kleur, terwijl
gevoelens en emoties gekoppeld zijn aan
omstandigheden zoals een bepaald licht.

Geboren en getogen in Irak en wonend in Antwerpen moet Alqaissy balanceren tussen twee culturen. Dat levert zowel rijkdom en vrijheden als beperkingen op. Door te focussen op de tastbaarheid en de vorm van het doek lijkt hij de illusie te willen wekken van een werkelijk, tastbaar verhaal waarin de kleur een betekenis dragende component is. Zijn monochrome doeken kenmerken zich door hun ‘verwassen’ of verschoten kleuren die getuigen van een letterlijk ‘grauw’ verleden dat wellicht niet bestaan heeft of alleen in de overlevering en in herinnering. In ieder geval hebben ze hun glans verloren.

Alqaissy: “Een stad al Bagdad bijvoorbeeld was een monument, maar wat ervan over is, is een opgegraven stad die een verhaal vertelt over een rijk verleden. Maar was Bagdad wel die florerende stad uit de hoogtijdagen van de Islam? De stad is inmiddels gemummificeerd. Het is een ‘ondode’ stad: ze bestaat maar ze leeft niet. Er is geen toekomst. Mijn doeken zijn fysieke herinneringen aan verhalen die getuigen van vage verschijningen uit het verleden zoals het verhaal van de toren van Babel of de sprookjes uit Duizend-en-één-nacht. Evenals deze verhalen is een stad als Bagdad, die geleden heeft onder talloze oorlogen, door ons gevormd. Het is een verlengstuk van ons zoals mijn schilderijen een verlengstuk van mij zijn. Het strijdtoneel is alleen verschoven van de plek waar we leven naar de plek waar we denken. Maar beide plekken zijn constant in beweging evenals mijn doeken. En daarom hebben ze een niet definitieve vorm en hebben mijn ‘verhalen’ een open einde: want niets is onveranderlijk. Afhankelijk van de plaats, de context of het licht, veranderen vorm en kleur en daarmee de ervaring en de betekenis ervan. Als men er langs loopt beweegt het doek mee. Het vouwt en ontvouwt zich. Het vertelt steeds een ander verhaal. Net als in de overlevering weet je nooit wat het ware verhaal is, en daarom blijft dit proces boeiend.”

 

Manuela Klerkx
Manuela Klerkx